1 Samuël 2: zonen van Eli
draaischijf Weggeven
De zonen van Eli denken alleen aan zichzelf. Zij stelen van God en de mensen. Het is beter om uit te delen en weg te geven!
Je hebt nodig:
Werkblad op stevig papier of rond vouwkarton, papier, liniaal, schaar, lijm, stiften of potloden, splitpen, snoepjes, boterhamzakje, plaatjes uit tijdschriften, evt. klittenband.
Werkwijze:
Zie werkblad.
God is nummer 1
Je hebt nodig:
2 bierviltjes (of dekseltjes, wegwerpschoteltjes), verf of (goud)papier, crêpepapier, lijm, schaar.
Werkwijze:
- Verf of beplak de bierviltjes aan 1 kant.
- Plak de viltjes op elkaar. (Je kunt een smalle strook crêpepapier als een ruche tussen de twee viltjes plakken.)
- Knip een grote 1 uit het papier en plak die op de voorkant.
- Schrijf er boven: ‘God is nummer’.
Bendeleider
Een persoon geeft vaak het verkeerde voorbeeld, veel anderen doen hem na. Zo ook met de zonen van Eli. Er komen mensen naar de tempel die het slechte voorbeeld van de zonen overnemen.
Speelwijze:
- De kinderen zitten in een kring.
- Een kind wordt even apart gezet, terwijl de groep een bendeleider kiest.
- De bendeleider moet zwijgend zijn bende leiden door gebaren te maken die de groep nadoet.
- Het kind wat even apart gezet is, komt terug. Hij/zij moet uitzoeken wie de bendeleider is.
- Hoe meer gebaren er gemaakt worden, hoe spannender het wordt.
De dief en de buit
Eli’s zonen pakken vlees wat de mensen als geschenk voor God bedoeld hadden. Ze stelen dus van God.
Je hebt nodig:
Sjaal.
Speelwijze:
- Een kind wordt aangewezen als dief.
- De andere kinderen staan in de kring.
- De dief staat buiten de kring met zijn rug naar de kring.
- De sjaal wordt doorgegeven. Dat mag naar alle kanten.
- De dief klapt in zijn handen en draait zich om, om te zien wie de buit heeft.
- Telkens als hij klapt gaan de spelers op hun hurken zitten met hun armen gekruist op hun knieën, om het de dief moeilijk te maken.
- Ontdekt de dief de buit, dan moet de speler die de buit heeft buiten de kring en de ‘dief’ mag in de kring staan.
Goed luisteren
De zonen van Eli luisteren niet naar hun vader.
Speelwijze:
- De leider of een kind geeft aanwijzingen welke actie kinderen uit moeten voeren. Ze mogen dit echter alleen doen als de zin begonnen wordt met ‘Jaap zegt:’ Bij ‘kijk, daar komt een auto langs’, mogen ze niet kijken, maar bij ‘Jaap zegt: Geef een ander kind een hand’, dan moeten de kinderen in actie komen.
Wegwijzer
Je hebt nodig:
Koker van een keukenrol of poster, blauw en wit papier, stevig papier voor de borden, satéprikkers, lijm, schaar.
Werkwijze:
- Beplak de koker met stroken wit en blauw papier.
- Prik er verschillende satéprikkers in, die in verschillende richtingen wijzen.
- Maak borden met daarop teksten als: liegen, iemand helpen, gehoorzaam zijn, stelen. Maak de borden van dubbelgevouwen papier zodat ze over de satéprikkers gehangen en geplakt kunnen worden.
Puzzelblad
Je hebt nodig:
Puzzelblad, pen of potlood.
Oplossing:
Verkeerde.
Doolhof
Je hebt nodig:
Ruitjes papier, potlood.
Werkwijze:
- Teken een doolhof op het ruitjespapier.
- Je kunt op de goede weg dingen schrijven die goed zijn. Op de plaatsen waar je niet langs hoort te gaan zet je dingen die niet goed zijn om te doen.
- Laat een ander kind het doolhof uitproberen.
gesprek over God dienen
Samuël blijft in Silo om de Heer te dienen (hoofdstuk 2:11).
- Wat is dienen, en dienen voor God?
- Welke taken zijn er in de tabernakel voor de priesters? Welke taken zal Samuël hebben gedaan?
- Welke taken zijn er in de kerk? Wie doet wat in de kerk?
- Kun je alleen God dienen in de kerk?
- Hoe kunnen de kinderen God dienen in de kerk en thuis en op school?
- Kun je God ook dienen in een beroep?
- In welke beroepen en hoe werkt dat dienen dan?
Vlek
Eli doet niets aan wat verkeerd gaat; maar is dat een goede keus? Als we verkeerde keuzes maken, maar kiezen we dan toch weer om God de belangrijkste te laten zijn, dan kan Hij daar toch nog weer iets moois uit voort laten komen.
Je hebt nodig:
Stuk papier, inkt, stiften, pen, potloden, krijt.
Werkwijze:
- Maak een vlek op het stuk papier. Vouw het papier dicht en daarna weer open.
- Maak er met tekenmateriaal iets moois van.
- Je kunt ook vingerafdrukken maken en daar gezichtjes op maken of pootjes bij tekenen.
Party & Co
Je hebt nodig:
Spelbord en kaartjes, dobbelsteen, pionnen.
Speelwijze:
- Verdeel de groep in groepjes van 4 tot 6 kinderen. Ieder speelt voor zich of in tweetallen.
- Leg de kaartjes van de verschillende categorieën op de aangegeven plaats op het spelbord.
- Zet de pionnen bij start op de duif. Gooi met de dobbelsteen en ga het aantal plaatsen verder op het bord. Pak een kaartje wat op hetzelfde figuur ligt waar je pion op staat. Voer de opdracht voor je groep uit.
- Degene die het goede antwoord geeft, krijgt het kaartje. Raden 2 kinderen het tegelijk, dan krijgen ze allebei een halve punt. Wie heeft aan het eind de meeste punten?
- De verschillende categorieën zijn:
- Liplezen: Je probeert het woord wat op het kaartje staat duidelijk te maken door alleen de lippen te bewegen, zonder geluid te maken.
- Kennisvraag: Een vraag over de verhalen beantwoorden.
- Tekenen: De speler probeert door te tekenen duidelijk te maken wat er op het kaartje staat. Er mag niet bij gepraat worden.
- Uitbeelden: Kies een andere speler uit je groepje om samen uit te beelden wat er op het kaartje staat.
- Verboden woord: Probeer duidelijk te maken wie of wat er op het kaartje staat zonder de woorden die daar op staan te gebruiken.
- Denkvraag: Dit zijn kaartjes die de kinderen na laten denken over hun eigen situatie. Hoe lossen zij problemen op, hoe gaan ze met een ander om enz. De groep praat over deze vragen, iedereen vertelt wat zijn/haar oplossing zou zijn.
rollenspel
Je hebt nodig:
Pan, vork, iets wat vlees kan voorstellen.
Speelwijze:
- Speel het verhaal van de zonen en de bezoekers van de tempel na.
- Bespreek na afloop hoe iedereen zich in zijn rol voelde.